Copy of Oefening 3. A/B/C vragen

– Wie is de baas in Nederland?

– De koning denk ik.

– Nee, absoluut niet. De koning heeft weinig macht. Hij heeft vooral een symbolische functie. Maar hij is wel ‘het gezicht’ van Nederland. Dat wil zeggen, dat hij bijvoorbeeld namens Nederland op bezoek gaat naar andere landen. Of dat hij een keer per jaar plannen van de regering aan het volk vertelt.

– Is de minister-president dan de baas?

– Dat is ook niet helemaal waar. Hij is wel de leider van de ministers. Maar belangrijke beslissingen worden samen met andere ministers genomen.

– Waaruit bestaat de regering eigenlijk precies?

– De koning, de minister-president en de ministers vormen samen de regering. De ministers bedenken nieuwe wetten. Iedere minister heeft zijn eigen taak. Bijvoorbeeld de minister van onderwijs beslist over de scholen in Nederland. Minister van financiën beslist over het geld en  de minister van buitenlandse zaken over het contact met andere landen.

Ministers werken samen met staatssecretarissen. Zij worden samen het kabinet genoemd. Er zitten zowel mannen als vrouwen in het kabinet.

– Hoe vormt de regering zich?

– Nederland is een democratie. Het volk kiest het parlement op basis van de verkiezingen. Elke vier jaar stemmen de meeste mensen op een politieke partij.

Er zijn veel verschillende politieke partijen. Een paar grote partijen zijn de VVD, de D66, de PVV, de PvdA, het CDA. De partij die de meeste stemmen krijgt moet samenwerken met andere partijen. Ze bespreken samen de politieke plannen en ideeën over het bestuur van Nederland.

– Dus de mensen zijn de baas in Nederland?

– Tijdens de verkiezingen hebben ze veel macht, ja. Maar na de verkiezingen neemt het parlement belangrijke beslissingen voor de mensen. Dat heet de Tweede Kamer. Het zijn 150 mensen die namens het volk beslissen. Er is ook de Eerste Kamer met 75 mensen in het parlement. Het parlement beslist over het beleid van de regering. Het stelt vragen, levert kritiek op en houdt discussies.

– Nu is het duidelijk. Het betekent dat het parlement de meeste macht heeft.

– Dat is niet helemaal zo. Het kabinet en vooral de minister – president hebben de meeste macht in Nederland. Zij maken als eerste de plannen en wetsvoorstellen. Maar zoals je ziet, zijn alle partijen erg belangrijk.