Spreken 9 A2.2
Doelen: Een student kan vertellen wat hij / zij moet doen om de beste resultaten op school / cursus te halen. Een student weet hoe hij / zij imperatief moet gebruiken.
Doelen: Een student kan vertellen wat hij / zij moet doen om de beste resultaten op school / cursus te halen. Een student weet hoe hij / zij imperatief moet gebruiken.
Doelen: Een student kan duidelijke antwoorden geven op de vragen over de tekst die hij heeft gelezen. Een student kan zijn mening geven over verschillende stellingen die te maken hebben met hobby. Een student kan vlot en helder reageren op de situaties uit het document. Een student kan conditionalis (2) goed gebruiken.
Doelen: Verschillende dieren kennen. Over de natuur kunnen praten. Constructies "er is / er zijn" kunnen gebruiken.