Spreken 8 A1
Doelen: Groente, fruit en andere producten kennen. Vragen met vraagwoorden kunnen maken.
Doelen: Groente, fruit en andere producten kennen. Vragen met vraagwoorden kunnen maken.
Doelen: Een student kan adjectieven gebruiken. Een student kan over het uiterlijk praten en het uiterlijk van een personage beschrijven.
Doelen: Een student kan een gesprek over vakanties houden. Een student kan vertellen over zijn/haar beste reis. Een student weet hoe hij / zij "hebben / zijn" op de juiste manier in de voltooide tijd moet gebruiken.