Spreken 9 (A1)
Doelen: Verschillende kamers in een huis kennen. Geen / niet kunnen gebruiken.
Doelen: Verschillende kamers in een huis kennen. Geen / niet kunnen gebruiken.
Doelen: Een student kan adjectieven gebruiken. Een student kan over het uiterlijk praten en het uiterlijk van een personage beschrijven.
Doelen: Een student kan duidelijke antwoorden geven op de vragen over de tekst die hij heeft gelezen. Een student kan zijn mening geven over verschillende stellingen die te maken hebben met sociale media. Een student kan vlot en helder reageren op de situaties uit het document. Een student kan het perfectum goed gebruiken.